Even een dagje uitwaaien, dan is het zo weer over…
Over depressies wordt de laatste tijd veel geschreven en gesproken. Mensen met een depressie zitten daardoor steeds minder vaak onbegrepen in het verdomhoekje.
Dat was een aantal jaren geleden wel anders. Depressief? “Even wat leuks gaan doen, je niet zo druk maken, een paar nachtjes goed slapen”; een greep uit de (al dan niet) goedbedoelde adviezen die mensen met een depressie vast vaak genoeg hebben gehoord.
Twee gezichten
Ondanks dat het steeds beter bespreekbaar is, en we er steeds meer over weten, blijft het een ziekte die niet direct zichtbaar is, en dus moeilijk voor mensen om te begrijpen en ermee om te gaan.
Hierdoor ontstaan er vaak twee verschillende gezichten; het blije masker dat je opzet op plekken waar dat “moet” (feestjes, sport, werk, school, etc.) en het gezicht van de depressie zelf, op een plek waar dat kan (thuis, bij je ouders, alleen op het strand tussen de duinen, etc.).
Dat laatste gezicht wil ik graag in beeld brengen.
Waarom dit onderwerp?
Het twee gezichten hebben, is mij niet vreemd. Ik heb een periode gehad waarin ik “vrolijk” naar mijn werk ging, maar thuis niets anders wilde dan in bed of op de bank hangen en slapen. Afspreken met vrienden was iets waar ik enorm tegenop kon zien. Het werd vaak uiteindelijk wel leuk, maar een enorme drempel om het huis uit te komen om op pad te gaan.
Ik ben hiermee nooit naar een arts geweest, dus er is ook nooit een diagnose gesteld. Maar ik kan mij iets voorstellen hoe het is om een masker op te zetten. Daardoor spreekt het onderwerp mij enorm aan. En het onbegrip waar veel mensen tegenaan lopen vind ik kwetsend.
Expositie
Voor mij was het dan ook geen lastige keuze om de gezichten van depressie te kiezen als mijn eindexamenopdracht voor de Fotovakschool. Op 16 en 17 juni 2018 heb ik de eerste 5 beelden mogen exposeren tijdens de expositie in VondelCS in Amsterdam.
Titel
Het park met twee gezichten.
Het park is mooi en rustgevend. Een plek van stilte en ontspanning. Een plek voor het lezen van een boek of het uitwerken van je levensplannen.
Maar ook een plek waar je gaat nadenken en de stad maar even ontvlucht, omdat je het gewoon even niet weet. Dan is het park confronterend, want er is geen afleiding. Geen prikkels, geen masker, gewoon alleen jij met je gedachten.
Wanneer ik me echt even heel kut voel heb ik de neiging om twee dingen te doen. Of ik ga de natuur in, of ik ga naar de stad en begeef me even onder de mensen.
Voor mijn gevoel sta ik als enige even stil in de wereld en ga ik vaak met een kop koffie kijken naar de drukte die voorbij raast.
Het ontspant me gek genoeg.
Depressie is een glazen potje. Je zit erin opgesloten. Afgezonderd van de wereld met de deksel dicht. Buiten dat potje staan alle mensen die je liefhebben. Je vecht met alles wat je hebt om uit dat potje te komen. Het kapot te maken, om te stoten. Maar het lukt niet. En hoe meer je vecht, hoe sneller de zuurstof in het potje opraakt. Je weet niet of er nog genoeg over is om in leven te blijven totdat het dekseltje weer een beetje open gaat.
Depressie is een glazen potje…
Lieve mensen strooien met liefde, maar het ketst tegen de buitenkant van het glas aan. Je ziet dat het er is, maar er is geen mogelijkheid om het te voelen. Je bent eenzaam en staat er alleen voor. Totdat je op het punt bent dat je te moe bent om nog te vechten. Maar juist dan, op het moment dat je je gevecht staakt om op adem te komen, gaat de deksel een stukje open en komen er langzaam dingen binnen.
Zelfs beetjes liefde.
Depressie is voor mij een glazen potje, waarvan de deksel alleen opengaat als je je krachten spaart, rust neemt en er niet tegen vecht.
In 2012 kwam ik terug uit het buitenland waar ik naartoe was geëmigreerd samen met mij toenmalige vriend. Ik kwam terug omdat de relatie na 11 jaar uit was gegaan. Hierna ben ik jarenlang weggelopen voor mijn verdriet en heb ik geprobeerd mijn leven in Nederland weer opnieuw op te bouwen. Ik gaf veel sportlessen en daarnaast sportte ik ook nog ontzettend veel, ik probeerde financieel mijn hoofd boven water te houden wat op het laatst niet meer lukte. Te trots op hulp te vragen en bang voor de reacties van andere ben ik jarenlang doorgegaan…
Ik schaamde mij dat ik niet sterk genoeg was, dat ik het niet alleen meer kon. Het voelde alsof ik gefaald had. De lat lag bij mijn altijd hoog, alles moest perfect en ik kon alles alleen want ik had niemand nodig! Ik schaamde mij zo dat ik dit had, want ik zag het als zwakte…
Ik negeerde alle blessures aan mijn lijf, totdat deze het begaf…
In 2016 volgde ik een opleiding tot vitaliteitscoach en tijdens deze opleiding, met de module coaching, werd ik met mezelf geconfronteerd. Tijdens mijn laatste studiedag kreeg ik mijn eerste paniekaanval die ik heb weggedrukt en genegeerd. Ik negeerde trouwens alle blessures aan mijn lijf, totdat mijn lijf het op een dag begaf en ik letterlijk door mijn knieën zakte tijdens mijn vakantie.
Ik barstte in tranen uit en mijn goede vriendin die sprak mij toe dat het nu genoeg geweest was. Dat het niet zo langer door kon gaan, dat ik hulp moest gaan zoeken. Ik was al zover heen dat ik hartkloppingen had, slecht at, doodmoe was (na een paar honderd meter lopen was ik bekaf), sliep heel erg slecht door het continue doorgaan van mijn gedachtes. Ik kon namen niet meer onthouden van mensen (zelfs namen van vrienden, daar had ik moeite mee), ik kon geen tekst meer lezen (alle letters danste voor mijn ogen) en eigenlijk was alles mij teveel.
Ik moest om alles huilen en mijn hoofd was een chaos. De gedachtes stonden nooit stil… dag in dag uit. Ik kwam er niet meer uit en er kwamen zwarte gedachtes in mijn hoofd (ik noem het liever niet met de exacte woorden, dat vind ik te pijnlijk).
Ik wilde ook gelukkig zijn, iedereen was gelukkig, behalve ik…
Ik kan mij niet veel herinneren van de tijd dat ik depressief thuis zat (ik woonde inmiddels weer bij mijn ouders, omdat ik gewoonweg zelf niet in staat was om voor mezelf te zorgen). Het enige wat ik mij kan herinneren is dat ik hele dag op een stoel op mijn slaapkamer doorbracht, malend en met alle gedachtes die in mij opkwamen. Het ging als een cirkel door mijn hoofd. Ik met mijn gedachtes en ik huilde bijna de hele dag door.
Ik dwong mezelf wel om elke dag op hetzelfde tijdstip op te staan en hierdoor een ritme aan te houden. Eten was in deze periode problematisch omdat ik was erg bang om aan te komen (omdat ik niet meer kon sporten). Er gingen dagen voorbij dat ik bijna niks at, ik kon gewoon niet eten. Ik vond mezelf dik, lelijk en alleen. Ik wilde ook gelukkig zijn! Iedereen was gelukkig, behalve ik…
Er waren momenten dat ik een stuk ging wandelen, alleen soms voelde ik mijn benen opeens niet meer en dat was super eng. Of ik kreeg opeens een paniek aanval, het zweet brak mij uit en mijn hart sloeg op hol. Mijn lijf kon ik niet meer vertrouwen, dat vond ik het ergste. Ik herkende mezelf niet meer. In deze periode heb ik veel steun gehad van mijn familie en vrienden en heb ik uiteindelijk hulp gezocht.
Ik zat hier net zolang totdat mijn hoofd wat rustiger werd…
De plek die je ziet op de foto is het strand van Noordwijk, daar ging ik vaak heen om mijn gedachtes stil te krijgen. Zittend op het zand en starend naar het zee, hier kon ik mezelf zijn. Hier kon ik mijn tranen laten gaan en hier vond ik de rust in mijn hoofd die ik nodig had. Ik volgde de golven en luisterde naar het geluid van de zee. Ik zat hier net zolang totdat mijn hoofd wat rustiger werd en het goed voelde om weer naar huis te gaan. Het strand gaf mij het gevoel van rust en de vrijheid om mezelf te kunnen zijn. Op deze plek kon ik mijn masker afzetten, het masker dat ik al 35 jaar ophad.
Tijdens het maken van deze foto kwamen veel gevoelens weer terug van hoe alleen ik mij heb gevoeld tijdens de depressie en dat raakte mij. De depressie ligt inmiddels achter mij en nog steeds ga ik regelmatig naar hetzelfde strand op momenten dat ik rust nodig heb.
Ik ben supertrots op mezelf en ik zie de periode van mijn depressie als een leermoment. Hoe ontzettend naar de periode ook is geweest, ik heb zoveel geleerd over mezelf en hoe ik mijn leven niet meer wil.
De reden waarom ik heb meegewerkt aan de foto is om depressie meer bespreekbaar te maken zodat er hopelijk meer mensen openlijk over durven te spreken. Maak het bespreekbaar, het is geen zwakte als je een depressie hebt en ik hoop dat door mijn verhaal er meer mensen zijn die er open over durven te zijn.
Mochten er mensen zijn die er behoefte aan hebben om met mij hierover te praten, feel free en let me know! Ik help je graag 🙂
Het leek wel alsof er een gat in mijn buik zat. Alsof er alleen maar een soort oneindige leegte was die tegelijkertijd ook verschrikkelijk pijn deed. Mijn moeder was nog maar net dood, na een lange rotziekte. De baby die nog in mijn buik zat was er niet zomaar gekomen, er was medische hulp voor nodig geweest. Ik kon het écht niet maken er nu mee te stoppen. Ik moest mijn naasten eerst dit kind nog geven. Daarna gaan zou voor iedereen het beste zijn. Beter zou het sowieso niet meer worden.
Ik wilde dat alles gewoon alleen maar op zou houden…
Ik wilde niet per se dood. Maar dit leven, zó leven was ook niet meer een optie. Eenzaam en bang. Ik zocht hulp en mijn huisarts reageerde adequaat. Hij zag wat ik niet wilde tonen. Ik vond het fijn en naar tegelijk. Het werd écht.
Mijn buik groeide. Ik glimlachte naar iedereen en vertelde hoe goed ik me voelde en hoe ik er naar uitkeek. In werkelijkheid wilde ik dat alles gewoon alleen maar op zou houden. Stil. Weg. Klaar. In mijn verlof was – zonder de afleiding van mijn drukke baan – de leegte niet meer te negeren. Tijd werd een vreemd begrip. Waar ik enerzijds niet snapte waar de dagen bleven – want ik leek niets te doen -, duurde tegelijkertijd ieder uur ook echt een uur te lang.
Ik werd besproken in een multidisciplinair overleg in het ziekenhuis. Hoogzwanger, depressief en suicidaal. “Als dat maar goed gaat als de baby er is”. Het voelde als verraad. Ik wist dat dát het probleem niet zou zijn. Voor hem zou ik goed zorgen. Ik voelde me al zo schuldig naar hem vanwege de stress en donkere gedachten. Ging het wel goed met hem?
Faalde ik nu al?
Om mij heen leek juist alles compleet normaal. Alleen ik klopte er niet meer in!
De baby kwam en tussen hem en mij was het goed. Ik voelde me wel onwennig; hij huilde veel en ik kon mijn moeder niet bellen wanneer ik het allemaal niet wist. Echt genieten kon ik sowieso niet. Mensen zeiden: “het is donker om je heen he?” Maar dat was het juist niet. Om mij heen leek alles compleet normaal; en ík klopte er niet meer in. De donkerte, de leegte, de pijn, het zat ín mij.
De gedachten over de dood werden concreter. De manier. De plek. Urenlang rondrijden. Op een carpoolplaats staan, naast de snelweg en naast het spoor. Tussen de drukte van het verkeer, het leven, en de leegte van het spoor met de bossen daarachter. In het donker voelde ik me daar -gek genoeg- heel veilig. In de auto blijven zitten, de blik op oneindig of soms naar het spoor. Bedenken hoe hard de verschillende treinen reden. Hoe laat. Briefjes schrijven.
Hoe doe je dat? Je gezicht er naartoe of juist niet? Hoe is het beste resultaat? Het meest zekere. Zal het pijn doen? Waar leg ik mijn legitimatie neer? Straks gaat het mis. En wat doet het met een kind als zijn moeder er niet is vanaf zijn eerste jaar? Zal hij denken dat het aan hem ligt? Dat het zijn schuld is? Dat kan ik hem niet aandoen. Verstrikt.
Ik kan geen kant op.
Nu – een klein jaar later – is het anders. Ik vroeg en aanvaardde hulp en zette zelf een paar belangrijke stappen. Ik ben er nog niet. Mijn energieniveau is nog niet optimaal en ik raak nog altijd sneller uit balans. Maar ik ben bewust. Ik voel me sterk. Ik voel me mezelf.
Mijn zoon is inmiddels een jaar en hij doet het fantastisch. Ik heb zorg, liefde en steun gekregen vanuit mijn omgeving, al was niet iedereen er toen het het meest nodig was. Een harde leerschool.
Ik heb ontzettend veel geleerd en heel hard gewerkt. En ik werk nog even door.
Voor mij.